Het rijden
Op weg met de Trevis is best een prettige bezigheid. Het weggedrag van de Trevis is niet sportief of comfortabel maar hij vervoert je toch op een prettige manier. Als de bestuurder een lekker partijtje wil gooien en smijten moet hij wel even inbinden want de auto helt vrij snel over en heeft een onderstuurd karakter. Ook de elektromechanische stuurbekrachtiging draagt niet bij aan een inspirerend rijgevoel. Het is gewoon een beetje doods omdat je weinig gevoel hebt met de wielen en het allemaal net iets te soepel gaat. Een voordeel van deze stuurbekrachtiging is wel dat inparkeren een bijzonder eenvoudige bezigheid wordt. Het draait lekker licht en tezamen met de reeds genoemde compactheid en overzichtelijkheid zorgt dit voor een inparkeerwondertje.
Het veercomfort van de Trevis is prima voor deze wielbasis. Normaliter heeft een auto in deze klasse door een beperkte wielbasis een springerig weggedrag, maar daar heeft de Trevis weinig last van. De wielbasis van deze auto is namelijk 2.37 meter en dat is toch zo’n 8 centimeter meer dan zijn grootste concurrent, de Fiat Panda. De demping van deze auto is ook voornamelijk afgesteld op comfort en dat past wel bij de auto. Wat wel in negatieve zin opviel was het aantal bijgeluiden op de klinkerweg. Niet dat je het gevoel bekroop dat de auto uit elkaar zou vallen, maar het draagt niet bij aan het kwaliteitsgevoel. Bovendien was het windgeruis ook aanzienlijk, maar dat kan aan de sterke wind hebben gelegen die ons land teisterde op het moment van de test.
Als een zeer prettig element van de Trevis heb ik de aandrijflijn ervaren. Het driecilindertje levert net geen 60 pk en bijna 100 Nm maar daar heeft de pakweg 800 kilo wegende Trevis ruim voldoende aan. De motor trekt lekker door en tijdens het toeren maken komt er pittig snelheid in de Japanner. Hierbij is de motor wel wat rauw en luid maar dat is inherent aan een driecilinder. De motor wordt aangevuld door een typisch Japanse versnellingsbak en koppeling: boterzacht en soepel dus!