Het rijden
Na het starten klinkt er het typische geluid van een diesel vanuit het motorcompartiment. De inzittenden hebben daar geen last van, omdat er ruim voldoende isolatiemateriaal is verwerkt. Voorbijgangers zal het echter niet ontgaan dat de krachtbron dit een verre achterneef is van de uitvinding van de heer Rudolf Diesel. Nogmaals in de auto wordt het geluid voldoende gedempt en op snelweg snelheden is het zelfs opvallend stil in deze SUV. Bij 100 km/uur worden er slechts 1.800 omwentelingen per minuut gemaakt en ook bij 160 km/uur wordt er nog maar weinig van de motor gevraagd. Niet meer dan 3.000 tpm zal er dan worden aangewezen door de naald. Als je dan bedenkt dat er pas bij 150 km/uur er een klein beetje geluid de leefruimte binnen probeert te komen, dan kun je begrijpen dat 10 km/uur verder het nog steeds relatief rustig is.
De acceleratie onderweg naar de voorgenoemde snelheden volgt een gelijkmatige curve, zonder dat het echt lijkt te gaan. Ondanks dat er weinig snelheidsgevoel is, blijkt de honderd kilometer per uur toch na een redelijke 12,1 seconde bereikt te zijn. De 2 liter diesel gebruikt daarvoor 150 pk bij 4.000 tpm en 320 Nm bij 2.000 tpm. Het gevoel blijft daarbij hangen dat een flink deel van deze paardenstal gebruikt wordt voor het hoge gewicht van de auto. De 1785 kg draagt ook bij aan het brandstofverbruik van 8,6 l/100 km (1 op 11,6) . Geheel in de lijn der verwachtingen en typisch voor een turbodiesel; onder de 2.000 tpm staan de meeste paarden te wachten op hun beurt. Eenmaal daarboven komt er meer leven in de brouwerij. De gemonteerde automaat verplaatst zich soepel tussen de verschillende versnellingen en voelt zich prima thuis in combinatie met de 2 liter diesel. Het toont maar weer eens mooi aan dat een dikke diesel en een goed werkende automaat een prima combinatie zijn.
De minirotondetest, bedoeld om de wegligging in krappe en snel genomen bochten te testen, toont niet alleen een zoektocht naar de buitenzijde van de bocht, maar levert ook behoorlijk wat protesten van de banden op. Desondanks en in combinatie met een licht overhellen van de carrosserie bleek de snelheid in die korte bocht niet lager dan bij eerdere testen met andere voorwielaangedreven auto’s. De Antara wordt namelijk pas een 4X4, als de ondergrond glad of oneffenheid is. Vanaf het moment wordt het motorvermogen in gelijke delen verdeeld tussen de voor- en de achterwielen. Bij de noodstop beten de remmen zich enthousiast vast in de remschijven en de vertraging was dan ook navenant. Daardoor duikt de neus van de wagen een flink deel in zijn vering.
Kort gezegd: De Antara is meer een langeafstandskruiser dan een bochtenspecialist. Het comfort is op Amerikaanse leest geschoeid en lange ritten zullen dan ook prettig onder de wielen doorglijden. Automobilisten die in de jaren ’70 en ’80 van de vorige eeuw wel eens een grote Opel hebben bestuurd, zullen zich beslist nog wel het deinen herinneren. De Antara heeft deze eigenschap ook een beetje. Om dit grotendeels tegen te gaan heeft de fabrikant vrij stevige schokdempers aangebracht. Met het gevolg dat op slecht wegdek met dwars richels de deining nogal abrupt wordt onderbroken. Bij langere oneffenheden van de weg, waarbij het onderstel meer tijd heeft om te reageren, worden de deinbewegingen gelijkmatiger gedempt. Hetgeen het comfort ten goede komt.