Amerikanisering
Van binnen is de E-Type weinig frivool. Alles is functioneel vormgegeven, maar desondanks biedt het geen standaard aanblik voor een auto uit de jaren zestig. Neem alleen al de tien tuimelschakelaars op een rij midden op het dashboard, of de zeven klokken. Ook hier heeft de facelift 1968 zich niet van zijn beste kant laten zien, want het aluminium deel met racy schakelaars heeft plaats gemaakt voor zwart kunststof met dito schakelaars.
Ergonomie was een woord dat men nog niet kende ten tijde van de E-Type. Legio verstelmogelijkheden zoals vandaag de dag hoef je bij de leren stoelen niet te verwachten. Wil je wat minder rustig aan doen, dan dien je je gewoon schrap te zetten om op je plaats te blijven. Sowieso is het werken geblazen, want het grote driespaaks stuur kende natuurlijk geen bekrachtiging, ook al was het in de Series 2 wel een optie. Deze optie werd speciaal toegevoegd voor de Amerikaanse markt. Speciaal voor de ’lazy driver’ werd tevens de remcapaciteit vergroot en airconditioning toegevoegd aan de optielijst. Ook een automaat was uiteraard een niet te missen optie voor de Amerikaanse markt.
Zo hebben de Verenigde Staten uiteindelijk een behoorlijk stempel weten te drukken op dit oer-Britse product, zoals het veel andere Britse auto’s in die tijd ook verging. Eerder genoemde uiterlijke wijzigingen waren ook al voor een groot deel toe te schrijven aan Amerikaanse regelgeving. Het meest betreurenswaardig waren echter de aanpassingen aan de carburateurs en het inlaatspruitstuk, waarmee een wezenlijk deel van het oorspronkelijke vermogen verloren ging. Windeieren legde het Jaguar zeer zeker niet, Amerika bleek de grootste afzetmarkt van de Series 2.