Weinig houvast
Ook in het interieur ligt de nadruk meer op off-road gebruik. Het kolossale dashboard oogt door de structurering en indeling grof en onverwoestbaar. Kernelement daarvan is de brede middenconsole die in de door ons gereden ‘S’-uitvoering een radio en automatische klimaatregeling behelst. De knoppen zijn lekker groot en onderstrepen daarmee het eerder geconstateerde grove karakter. Minpunt is dat het allemaal wellicht wat oubollig en somber aan doet. Het grote opbergvak bovenin de middenconsole draagt daar niet positief aan bij, aangezien dergelijke ‘gaten’ toch echt in de jaren negentig thuishoren. Op de duurdere versies zit op deze plek een mooi weggewerkt navigatiescherm. Ook zijn er dan fraaie decoratiepanelen over de breedte van het dashboard geplaatst.
Dat de ‘S’-uitvoering dergelijke chique zaken mist is begrijpelijk. Wel is het vreemd dat er geen hoogteverstelling van de passagiersstoel aanwezig is en dat een middenarmsteun schittert door afwezigheid. Vooral door dat laatste gebrek ontstaat de indruk met een kale en goedkope uitvoering onderweg te zijn. Toch klopt dat beeld niet, de uitrusting van de S is verder namelijk aardig compleet. De zitpositie in de Freelander is door de hoogte vergelijkbaar met een troon, voor langere bestuurders kan de stoel niet laag genoeg worden gezet. Die komen dan ook onvermijdelijk met hun kruin in aanraking met het plafond. Achterin is het met de hoofdruimte beter gesteld, de beenruimte is niet meer dan acceptabel. Zowel voor als achter zijn de handgrepen in de deuren nogal raar ontworpen, ze zijn namelijk niet helemaal met de hand te omklemmen. Tijdens een spannend off-road avontuur mis je zodoende houvast in de auto.