Het plezier
Maar nu wordt het leuk! Want wat kun je ondanks de automaat en het niet zo vlotte machientje toch ongenadig hard de hoek om met een 500! Als je de motor op toeren houdt en het schakelen zoveel mogelijk vermijdt, krijg je het fijne gevoel dat je een lekker potje aan het sturen en pushen bent. Een typisch stadsracertje met zijn op de hoeken geplaatste wielen en de directe besturing. De wegligging is zeer strak en de auto gaat zonder onder- en overstuur de bocht door: inclusief de straffe afstemming van vering en demping is het net een kart. Wat opvalt is dat er bij zulk dynamisch bochtenwerk of op oneffenheden af en toe een kraakje door de auto heen gaat: het cabriodak heeft er merkbaar voor gezorgd dat de 500C aan stijfheid heeft ingeboet. Dat zou je niet verwachten als je de enorme c-stijlen ziet, die tezamen met het minuscule achterruitje of het naar beneden gevouwen dak het zicht naar achteren compleet wegnemen. Heel fijn dat Fiat de 500C standaard van parkeersensoren voorziet. Een ander nadeel van het open dak is het windgeruis dat zowel in open als gesloten toestand onevenredig met de snelheid toeneemt. Nu heeft de 1.2 op hogere snelheden sowieso niet zoveel te vertellen en mede omdat we vooral gecruisd hebben is een gemiddeld testverbruik van pakweg 1:15 dan ook niet zo bijzonder als Fiat zou willen.