Het interieur
De Eos ziet er van binnen strak en modern uit, maar het interieur is niet bijzonder stijlvol of spannend. Gelukkig fleurt de zilveren strip de boel een beetje op en ook het feit dat de onderkant van het dashboard beige is, draagt eraan bij dat het iets minder saai is. Bij een vlotte cabriolet past een leuk interieur. Daar is hier echter - helaas - geen sprake van, want het is een tikkeltje saai in de Eos. Gelukkig is de ergonomie wel dik in orde: de knopjes voelen degelijk aan en zitten op een logische plaats.
Sportstoelen behoren tot de standaarduitrusting van de Eos en dat is heel prettig: het zijn geweldig stoelen. De met beige leden beklede stoelen zitten subliem, dankzij de hoge wangen word je goed op je plek gehouden en de zitting is niet te zacht, maar ook niet te hard.
Voorin de Eos is het prima uit te houden, de interieurruimte is heel aardig, zowel in de breedte als in de hoogte. Maar hoewel Volkswagen de Eos presenteert als een volwaardige vierzitter, is de achterbank te klein voor volwassenen. De beenruimte valt niet tegen, maar bij gesloten kap is de hoofdruimte simpelweg niet toereikend voor puberende kinderen of volgroeide volwassenen. Dat er met geopende kap wél genoeg hoofdruimte is voor de achterbankpassagiers is, zal geen verrassing zijn. Eigenlijk is het dus een volwaardige vierzits cabriolet, maar geen volwaardige vierzits coupé.
Omdat het dak van de Eos in de kofferbak verdwijnt, is de capaciteit van de kofferbak afhankelijk van het wel of niet geopend zijn van dat dak. Met open dak biedt het bagageruim een heel aardige 380 liter. Wanneer het dak gesloten is, dan is het beperkt tot 205 liter. Dat lijkt heel weinig en het ís ook heel weinig, maar bij een coupé-cabriolet is dit onvermijdelijk. De concurrenten van de Eos scoren niet beter of slechter op dit gebied. Een nadeel van het inklapdak is niet alleen de geringe bagageruimte, maar ook de manier waarop deze ruimte is ingedeeld: vanwege alle vakjes is het lastig om de ruimte goed te benutten.