Comfortabel en toch niet
De BlueHDi 150 is een oude bekende, die we al in meer modellen van de PSA groep zijn tegengekomen. Ook in de DS 5 blijkt dat het blok moeiteloos zijn werk kan doen, ondanks het hogere gewicht dan dat van een Grand C4 Picasso. Al laag in de toeren is er voldoende koppel beschikbaar en onder de tien seconden springt de auto naar de 100 km/h. Op papier dan, want we kunnen ons voorstellen dat de vrij hakerige manier van schakelen wat tijd van de prestatie af zal snoepen. Het rijgedrag is verder heel statig, wat wel bij een premium auto hoort. De auto is niet snel van de wijs te brengen en blikt of bloost ook niet van een bochtje hier en daar, waardoor van overhellen zelden sprake is. Toch is de onderstelafstemming nog steeds vrij hard, waardoor oneffenheden duidelijk opgemerkt worden in de auto. Eigenlijk past dat vleugje sportiviteit niet zo bij deze auto en zonder de auto een deinend zeeschip te maken zou het allemaal best wat comfortabeler kunnen. Het sturen gaat juist weer niet sportief, maar behoorlijk licht en indirect.
Aan boord valt op dat er nog meer werk is gemaakt van de geluidsisolatie. Het blijft heerlijk stil aan boord, de toch al beschaafd klinkende motor laat zelden van zich horen en ook windgeruis en bandengerol dringen niet echt door tot de inzittenden. De testauto is voorzien van een reeks aan veiligheidssystemen, maar helaas is de DS 5 op dat vlak geen ster. De rijbaanhulp (die zorgt voor een trillende zitting bij het overschrijden van een doorgetrokken lijn) en het dodehoekdetectiesysteem zijn beiden vrij inconsequent, waardoor je zeker op die laatste niet echt kunt vertrouwen. De bijgeleverde grootlicht-assistent reageert vaak veel te traag op tegenliggend verkeer, waardoor na één avond seinende automobilisten te hebben aangezien het systeem resoluut werd uitgeschakeld. Door de meedraaiende koplampen en de grote bundel van de xenonpitten heb je het grootlicht gelukkig zelden nodig.