Zes punt vier
Zonder zich nog maar een centimeter te hebben verplaatst, maakt de Q7 al indruk. Niet alleen vanwege alles wat hierboven beschreven is, maar ook vanwege de feiten die bij deze auto op papier staan. Het vermogen en koppel is al eerder genoemd, maar dat deze ervoor zorgen dat deze bijna 2,5 ton wegen auto in maar liefst 6,4 seconde op de 100 km/u zit is zeer indrukwekkend te noemen. Cijfers die sportwagenwaardig zijn. Een TT met 2-liter motor legt het in deze sprint af tegen de Q7 4.2 TDI. Nog niet lang geleden hadden ze je in een dwangbuis gehesen als je zou beweren dat een 2,5 ton wegen gevaarte, voortgestuwd door een dieselmotor sneller zou zijn dan een 200 pk sterke roadster met benzinemotor.
De praktijk leert inderdaad dat de naald ongelooflijk snel op de 100 km/u staat en dat het overige verkeer snel kleiner wordt in je binnenspiegel. Toch is de beleving door de hoge zitpositie en de toch wat zachte demping deze grote SUV een stuk minder, dan wat de feiten aantonen. Ook het motorgeluid levert geen bijdrage aan de sportieve prestaties. En dat is toch jammer, de diesel heeft de achterstand op veel terreinen ten opzichte van de benzinemotor goed gemaakt, maar het geluid blijft gewoon een ander verhaal vanwege het andere chemische proces. Overigens vormen de acht pitten samen wel een harmonieus motorgeluid. Geen rauw gedoe, maar mooi in balans en relatief stil. Dat de beleving minder is dan de wat de cijfers aangeven, wil nog niet zeggen dat er geen beleving is. Verre van dat zelfs. De acceleratie is ongekend en lijkt welhaast oneindig. Tot 170, 180 km/u sleurt de motor maar door en lijkt er geen einde te komen aan de acceleratie, maar dan wordt het voor de bestuurder toch weer verstandiger om aan zijn roze papiertje te denken. Al deze versnellingen worden goed begeleid door de S-tronic automaat met zes trappen. Ook in de Drive-stand trekt de motor goed door, wanneer je daar om vraagt. In die zin is de S-stand ook eigenlijk niet eens nodig, tenzij je op constante snelheid ook graag wat extra toeren draait. Bij het wegrijden uit stilstand is het wel even wennen om de auto soepel te laten wegrijden, zeker als je wat pittiger wil optrekken. Waar de auto met zijn sterke motor en automaat een zeer grote drang heeft om te gaan kruipen, is het soms lastig om niet met een oncomfortabele overgang pittig weg te rijden. De overgang tussen kruipen en de sprint inzetten kan op de passagiers een wat onprettige indruk achterlaten, wanneer je dit niet met enige beheersing doet.
Het bochtenwerk is helemaal niet gek voor een auto van deze grootte en met name hoogte. Het S-Line pakket zorgt voor een wat strakkere vering en demping en wellicht dat de auto daarom nog best veel kan hebben in de bochten, met name met de luchtvering in Dynamic-stand. Toch is het niet verbazingwekkend dat de auto op een gegeven moment in de bocht wel wil gaan bokken. Het ESP grijpt dan bijna ongemerkt in, om de auto op het juiste pad te houden. Ook hier geldt weer dat een blik op de teller je dan weer doet verbazen, weer blijk je toch meer snelheid te hebben dan je op het eerste gevoel zou denken.
Qua rijden heb je dan ook eigenlijk helemaal niet direct door dat je in zo’n grote auto rijdt. Je raakt snel gewend aan de auto en rijdt ermee of hij een meter kleiner zou zijn. Toch wordt je in krappe ruimtes wel weer even met je neus op de feiten gedrukt, want ondanks de parkeerhulp rondom met achteruitrijdcamera is het echt manoeuvreren in de kleinere ruimtes. Als de Q7 iedere nacht weer naar binnen ging, was het altijd flink passen en meten om hem door de poort te krijgen. Ook is het in een stads straatje zelfs voorgekomen dat de achteruit maar weer is ingezet, omdat de ruimte tussen twee geparkeerde rijen auto’s te klein werd. Het is maar goed dat je de elektronische hulpjes in ieder geval nog hebt, want dat is echt geen overbodige luxe. Ook een Side Assist om je te waarschuwen voor auto’s in de dode hoek, Adaptive Cruise Control en meedraaiende koplampen verkleinen de kans op beschadigd blik of erger.