Die is mooi
Toen Audi in 2004 de huidige A6 presenteerde stonden we versteld. De auto had een formaat dat tegen de A8 aanschurkte en nieuwe ruimtemaatstaven zette. De A6 was de A8 geworden en de nieuwe A4 is inmiddels de oude A6. Of zoiets. Want de A4 is dusdanig groot, dat hij de rivaliteit uit München en Stuttgart pareert met forsere buitenmaten en een vier centimeter grotere wielbasis: een veelbelovend gegeven. Het andere wapenfeit van die A6 was de majestueuze Single Frame Grille, die de subtiele dubbele grille verving. Nou ja, eerlijk is eerlijk: de A8 W12 had hem al langer, maar die auto zien we erg weinig en eigenlijk moest de A6 de SFG dus laten inburgeren.
En die cursus is gehaald, merken we fijntjes op. Ondanks het feit dat er nog veel mensen zijn die de stompe neus van Audi niet fraai vinden, zien we de SFG opvallend vaak. Bedaagde A3’s en op sterven na dood zijnde A4’s van midden jaren negentig dragen met verve een later geboetseerde SFG. “Ik hoor ook bij de Audi-rijdende populatie”, lijkt de trotse bezitter te willen uitdragen. Een eer of een schande: we laten het maar in het midden. Binnen afzienbare tijd is de voor linksplakkers bruikbare LED-snor in de koplamp wellicht hetzelfde lot beschoren. Twijfelachtige meningsplijtende ontwerpgadgets daar in Ingolstadt, zullen we maar zeggen.
De rest van de A4 Avant mag echter onder geen beding twijfelachtig worden genoemd. Vanaf de A-stijl loopt de auto in een dusdanig sierlijke boog naar de achterzijde, dat zonder talmen de Avant de fraaiere A4 mag worden genoemd. Werkelijk een hele sexy achterzijde met mooie brede achterschermen en een zulke fraaie gestrektheid, dat hij qua absolute schoonheid één van de mooiste stationcars moet zijn. Ach ja, Avants waren altijd al mooiere auto’s.