Stil en snel
Al langere tijd gebruikt Mercedes-Benz een nomenclatuur voor haar modellen die bestaat uit een lettercijfer combinatie. De eerste twee cijfers gaven in het verleden vaak de exacte motorinhoud weer. Onze CLS zou derhalve voorzien moeten zijn van een 2.8 liter zescilinder motor. Helaas klopt dat niet met de werkelijkheid, onder de kap gaat namelijk een rasechte drieliter schuil. Deze motor kennen wij onder andere ook uit de SLK en E-Klasse. Sinds vorig jaar vormt deze zespitter met 231pk en 300Nm bij 2.500tpm de nieuwe instapmotor voor de CLS. De benaming instapmotor is in dit geval wellicht niet helemaal correct, aangezien je nooit het gevoel hebt iets tekort te komen.
Dat uit zich vooral bij tussenacceleraties. De stille zescilinder blijkt prettig aan het gas te hangen en het surplus aan koppel wordt door de 7G-TRONIC transmissie goed benut. Hoewel deze transmissie voorzien is van zeven versnellingen, houdt de bak verrassend lang het ingeschakelde verzet vast. Vervolgens trekt de motor in een stuk bijna geruisloos door tot aan de toerenbegrenzer. Zo ben je met de CLS zonder al te veel drama vaak vlotter onderweg dan je denkt. Sowieso hoef je je als bestuurder niet te schamen voor de prestaties van deze instapper. In 7,7 seconden sleurt de krachtige zescilinder de CLS voort tot voorbij de honderd kilometer per uur, de top van 245km/h is ruim voldoende. Deze hoge prestaties weerspiegelen zich in een hoog verbruik, wij scoorden een gemiddelde van 10,6 liter per honderd kilometer. Zodra je echter werkelijk het onderste uit de kan wil halen reageert de zeventraps automaat nogal traag op het gegeven commando. Dat zorgt met name op een bochtig traject voor irritatie, waar de bak een te lange denkpauze nodig heeft. Na deze bedenktijd schakelt de automaat vervolgens een paar keer terug, een paar verzetten overslaan kan de 7G-TRONIC helaas niet.
Handmatige bediening zou voor de sportievere bestuurder derhalve een welkome aanvulling zijn. Dat kan door met de pook op en neer te schakelen, in de praktijk zouden schakelflippers op een kronkelige weg echter beter werken. Hiervoor moet uiteraard bijbetaald worden. Het is de vraag of dit werkelijk een nuttige aanvulling zou zijn, want een echte stuurmansauto is de CLS niet. Net als de E-Klasse richt zich de CLS vooral op comfort. Op de snelweg strijkt het onderstel allerlei hobbels glad en zoef je comfortabel door tot je eindbestemming. In het interieur heerst tegelijkertijd een aangename rust en stilte zoals je die alleen in een Mercedes-Benz terug vindt. Ondanks de zachte vering blijkt de demping in staat om het overhellen van de koets tot een minimum te beperken. Zou de CLS dan toch van een levendig en dynamisch karakter zijn voorzien?
Deels. Met name het onderstel blijkt in staat te zijn om hoge bochtsnelheden aan te kunnen. Net zoals bij de E-Klasse gooit ook hier de besturing echter roet in het eten. Daar veranderd ook het nieuwe driespaaks sportstuur niets aan. De bekrachtiging is van het soort dat snelheidsafhankelijk is. Bij lagere snelheden uit zich dat in een sterk bekrachtigde besturing. Op snelheid wordt de bekrachtiging steeds minder, wat de communicatie met het wegdek zou moeten versterken. Helaas wordt alleen de communicatie met de computers versterkt. Het voelt allemaal zeer kunstmatig aan, bijna onprettig. In snel genomen bochten lijkt het alsof de computers tegen zitten te sturen om de weerstand in de besturing op te bouwen. Dit heeft werkelijk weinig met een communicatieve besturing van doen. Gelukkig stuurt de CLS wel aardig direct, de reactie rond de middenstand blijft echter vaag.