Mercedes-Benz E-Klasse Coupé 350 CGI

Tot aan de horizon

Mede daardoor is de Coupé communicatiever afgesteld dan de sedan. Al in de normale modus is de demping merkbaar straffer dan bij het standaardonderstel. Voor wie sinds jaar en dag de E-Klasse als comfortabele reisauto kent zal aan deze sportievere afstemming zeker in het begin even moeten wennen. Het gevoel van een vliegend tapijt is ten opzichte van de sedan volledig naar de achtergrond verdrongen, wat niet in de laatste plaats door de kortere wielbasis wordt veroorzaakt. Hobbels en kuilen worden niet synthetisch weggefilterd, maar aan de inzittenden gedempt doorgegeven. Als bestuurder heb je sterk de indruk dat je met een lichtvoetige C-Klasse in plaats van E-Klasse onderweg bent, of dit ook zo met het standaardonderstel het geval is konden wij nog niet ervaren.

In combinatie met de vernieuwde en direct ingespoten zescilinder krachtbron vormt deze afstemming een fabuleus samenspel. Met een vermogen van 292pk bij 6.400 toeren en een koppel van 365Nm tussen 3.000 en 5.100tpm behoort de E 350 CGI al tot de snellere automobielen, maar door prikkelende karakter van de motor kan elke rit tot een spektakel worden. Rustig rijden is weliswaar prima mogelijk, maar door de lineaire krachtopbouw en het rijkelijk uitgesmeerde koppel is het een feestelijke motor. Al bij lage toerentallen is er volop koppel aanwezig om pijlsnel weg te spurten, maar ook bij hogere toerentallen lijkt de kracht onophoudelijk te zijn. De 7G-Tronic transmissie werkt daarbij eindelijk eens voortreffelijk goed samen met de krachtbron, de bak weet bij een rustige tot gematigd snelle rijstijl het volledige koppel goed te benutten door niet te vroeg op te schakelen.

Met een druk op de ‘Sport’-toets gaat de hele auto nog hitsiger reageren. De automaat blijft dan de gekozen versnelling lang vasthouden, ook nadat het gas voor een bocht gelost wordt. Met veel grip en nauwelijks overhellend duikt de Coupé dan gretig de bocht in. Zo dynamisch reden tot nu toe eigenlijk alleen de AMG’s! Trap je daarna het gaspedaal weer in dan katapulteert de auto zich letterlijk weg, wie in de bocht al op het gas gaat staan wordt getrakteerd op een speels uitbrekende achterzijde. Uiteraard grijpt de elektronica dan in, maar voor de echte waaghalzen is het ESP deels ook uit te zetten. De keerzijde van deze sportmodus openbaart zich op de Autobahn. Daar werkt de afstelling eigenlijk alleen maar tegen in plaats van mee. Bij hogere snelheden begint de auto nerveus te springen en is de besturing te direct, in de normale modus gaat dat al een heel stuk beter. Ook hier openbaart zich de kracht van de motor en zeventraps transmissie, bij 200km/h draait de zescilinder een kalme 3.500tpm en kan zo nodig nog steeds een ferme acceleratie worden ingezet tot aan de horizon.