Bergen verzetten
Het atmosferische blokje in onze testauto - 68 pk sterk en met z'n inhoud van een liter zo groot als een pak vla - zit precies aan de andere kant van het 208-gamma. Overlopen van vermogen en trekkracht doet de kort geleden toegevoegde driepitter sowieso niet, maar met een leeggewicht van nog geen 1.000 kg hoeft 'ie ook geen bergen te verzetten. Hoewel een turbo ontbreekt, voelt de éénliter nog best levendig aan ook. Een lekker vlot ding dus? Helaas niet: de sprint van 0 tot 100 neemt bijvoorbeeld een teleurstellende veertien seconden in beslag.
Een rustige rijstijl is met klem geboden bij deze MRB-vrije instap-208, want even snel je voorligger inhalen gaat niet zonder slag of stoot. Daarvoor ontbreekt het de 1.0 simpelweg aan de vermogensbuffers waarin de 14 pk sterkere 1.2 VTi mogelijk wél voorziet. Geen schande, want verder doet de motor z'n werk naar behoren. Op lagere snelheden is de basis-208 best zuinig - 1 op 20 is zonder al te veel moeite haalbaar - en wie de snelheidsmeter onder de 100 km/h houdt, hoeft zich evenmin te storen aan een overdosis motorherrie.
Dat verandert zodra je de snelweg opzoekt. Bij snelheden van 120 km/h draait de motor in z'n vijfde en hoogste versnelling een stevige 4.000 rpm en dan vraag je je toch af wat de heren technici ervan weerhouden heeft om de driecilinder aan een zesbak te koppelen. Zo'n extra verzet bevordert niet alleen de rust aan boord, maar kan ook het verbruik wat verder drukken. Wie de 208 nu de snelweg opstuurt, helpt het gunstige verbruik in een handomdraai om zeep: bij 120 km/h geeft de boordcomputer zo'n 1 op 16 aan dat bereik daalt met nog eens vier kilometer per liter benzine wanneer je 130 rijdt.