Fijne combinatie
Op motorisch gebied is de Verso nog steeds leverbaar met 1.6 of 1.8 benzine- en een 2.0 dieselmotor, de 2.2 diesel (D-CAT) is met pensioen gegaan. Wij rijden de 1.8 VVT-i, gekoppeld aan een CVT-automaat. Het blijkt een fijne combinatie. De motor is soepel en voldoende krachtig, de automaat gedraagt zich prettig en heeft weinig bijsturing nodig. Via schakelflippers kun je de CVT overrulen, maar echt nuttig wordt dat pas wanneer je in de bergen rijdt met een caravan. Ook de sportstand, waarbij de motor hoog in de toeren wordt gehouden, zal vooral in berggebieden zijn nut bewijzen.
Met de facelift is het onderstel aangepakt: de wielophanging is nu iets strakker. Ze zullen er niet direct heel zenuwachtig van worden in Maranello, maar de Verso rijdt wel degelijk prettiger dan voorheen. Met name in lange doordraaiers merk je dat hij minder 'hangt', stabieler op de weg ligt. En dat rijdt niet alleen prettiger, het is ook fijner voor kinderen achterin die gevoelig zijn voor wagenziekte. Minder fijn vinden we de sterke stuurbekrachtiging bij lage snelheden, waardoor je in de stad het gevoel met de voorwielen wat gaat missen. Het zorgt er wel voor dat je kunt inparkeren met één vinger aan het stuur.
Elke Verso heeft een redelijk groen C-label, maar er zijn geen uitvoeringen met 14 of 20% bijtelling. Er zijn wel concurrenten met 20%, zoals de Ford C-MAX, Opel Zafira en Renault Grand Scénic. En Toyota heeft met de Prius Wagen natuurlijk een zevenpersoons met 14% bijtelling in huis. Die heeft echter wel een heel andere rijkarakteristiek, bovendien mag hij geen aanhanger of caravan trekken. Met name voor de particuliere rijder is het goed om te weten dat het praktijkverbruik erg dicht bij de fabrieksopgave ligt. Met een keurige 6,7 liter per 100km (zo'n 1 op 15) zaten we er zelfs iets onder.