Back to basics
Zeg je Porsche 911, dan zeg je sportwagen. Toch kreeg Porsche in 1997 behoorlijk wat kritiek te verduren toen de nieuwe 911 werd geïntroduceerd. Met zijn gedempte motorgeluid, zijn luxe uitrusting en een scala aan veiligheidssystemen was deze een stuk minder puur dan zijn voorgangers. De puristen waren van mening dat Porsche haar sportieve imago verkwanselde door haar auto's meer af te stemmen op woon-werk verkeer dan op het betere bochtenwerk, kortom: dat de auto meer zakenauto dan sportwagen werd.
Nog geen twee jaar later bracht Porsche een 911 op de markt die ervoor zorgde dat zelfs de puristen weinig meer te wensen hadden: de 911 GT3. Het was de straatversie van de 911 waarmee Porsche in de GT3-klasse actief was. Goed voor een 360pk uit een ongeblazen zescilinder boxermotor, inclusief een imponerend motorgeluid, een tamelijk Spartaanse uitrusting en een rolkooi, maar zonder tractie- of stabiliteitscontrole. Kortom: een pure sportwagen, een echte mannenauto. Een 911 zoals een 911 hoort te zijn. Toch?