Karakter
De belangrijkste vraag die je jezelf als Mini-liefhebber stelt is wel of het rijkarakter gebleven is. De klassieke Mini is niet wars van het nodige gooi- en smijtwerk. Bij zowel de eerste MINI (R53) als zijn vorig jaar gepresenteerde opvolger (R56) zijn die rijeigenschappen - wel vertaald naar hedendaagse maatstaven - toch aardig overeind gebleven. En nu is er dan toch een stuk lengte toegevoegd aan de auto, wat maarzo dat karakter flink dwars zou kunnen zitten.
Het doet deugd om te kunnen melden dat dat totaal niet het geval is. Sterker nog: bij het rijden van de Clubman ervaar je de extra lengte totaal niet. De wegligging is nog steeds fenomenaal in zijn klasse. De MINI ligt snaarstrak op de weg, ook wanneer je abrupt van richting veranderd is de MINI zeer moeilijk van zijn stuk te brengen. Daar komt bij dat het sturen nog steeds messcherp gaat en vooral niet te licht. Ook de Clubman is met recht weer een rijdersauto te noemen. Het rijden vergt arbeid, zonder dat je direct moet denken aan de zware bediening van een exotische sportwagen. Je hebt zelf de macht over het stuur, over de pedalen en over de korte versnellingspook. En stuk voor stuk hebben ze gevoel in zich. Voor rijbeleving heb je op zich nog geen hele snelle auto nodig, maar mocht je daar toch behoefte aan hebben dan komt de Cooper toch wel wat te kort. Het is daarom ook een prettige gedachte dat de Cooper S met 55 pk meer in het vooronder ook nog in de bestellijsten staat.
Het gevoelvolle sturen zorgt er ook voor dat de auto prettig in smalle of drukke ruimtes te rijden is, wel merk je dat door de vreemde deurconstructies het zicht rondom minder is geworden. Het meest uit zich dat nog wel aan de achterkant, waar je door de twee deurtjes nu een onderbroken raampartij hebt. Maar ook aan de kant van de Clubdoor heb je nu als het ware een stijl extra gekregen die het zicht weer kan belemmeren. Op de uitgestrekte ruimtes voelt de Clubman Cooper zich ook prima thuis, want ondanks dat het niet direct een strepentrekker in de zin van optrekken is, is het vermogen wel goed verdeeld en houd je mede door de zesde versnelling lang ruimte om te kunnen versnellen. Met vrij lege snelwegen en de cruisecontrol ingeschakeld kon je dan ook prima lange stukken met iets meer dan toegestane snelheid doorrijden, zonder dat de MINI daarbij onrustig werd.
Het testverbruik ligt bij vrijwel iedere test wat hoger dan de fabriek opgeeft, simpelweg omdat je de auto nu eenmaal iets intensiever gebruikt dan gemiddeld. Toch is het verschil van meer dan 50% extra verbruik wel zeer fors te noemen. Nu houdt MINI zelf met 5,5 liter per 100 km ook wel akelig laag aan, maar ze geven aan dat het door het vernuftige MINImalism-systeem toch haalbaar moet zijn. MINImalism is in feite BMW's 'EfficientDynamics' voor de MINI. Dat betekent een start/stop-functie die de auto automatisch laat afslaan als je de auto in stilstand in de vrij zet en de koppeling weer op laat komen. De motor wordt weer gestart zodra je het koppelingspedaal weer ligt aanroert. Ook worden in het digitale display in de toerenteller opschakeltips getoond om zuinig te kunnen rijden. En tot slot - daar merk je tijdens het rijden het minst van - slaat de MINI een deel van de energie die vrij komt bij het remmen op, om later weer te kunnen gebruiken.