Luxe en toch wat missers
Als we plaatsnemen in de Murano en de deur met een lekkere plof dichtslaan, verdwijnt die Amerikaanse indruk snel en wanen we ons in een meer Europese wereld. Ons testmodel is voorzien van een beige interieur. Erg fraai, maar kent tegelijk een groot nadeel; het is namelijk erg besmettelijk. We hebben een overvloed aan hoofd- en beenruimte en voelen ons beslist niet opgesloten. De bestuurdersstoel biedt een goede zitpositie – al kan de zijdelingse steun wat beter – en is elektrisch instelbaar, een van de vele standaardzaken in de Nissan. Andere luxe die we terugvinden zijn een dubbel glazen dak, leren bekleding, bixenon-verlichting en ga zo maar door. De SUV is zo compleet, dat alleen metallic lak voor 995 euro extra op de optielijst staat. Voor 68.200 euro rijd je ‘m de showroom uit, met de enige optie komt de prijs dus uit op 69.195. Dat is erg scherp geprijsd in het segment – met onder andere de vier dikke Duitsers – waar Nissan de Murano positioneert.
Het stuurwiel pakt lekker beet en is voorzien van de nodige knoppen voor het bedienen van de audio en cruise-control. Minder prettig is het opvragen van informatie van de boordcomputer. Deze knopjes zitten onpraktisch rechts achter het stuurwiel en naast de klokkenwinkel verwerkt. De birdviewnavigatie is erg gaaf en ziet er gelikt uit. Jammer genoeg is het geen touchscreen en moet je het bedienen via de knoppenwinkel eronder. Als je dat eenmaal in de smiezen hebt, is het een fluitje van een cent om je bestemming in te voeren of je mobiele telefoon te koppelen aan de bluetooth-functie, die bovendien laat zien hoe sterk je ontvangst is en je batterijduur weergeeft op het kleurenscherm.
Aan het middenconsole kunnen we de intensieve samenwerking tussen Nissan en Renault opmaken. De radio/cd-wisselaar van Bose met fantastische klank en de climate control zijn eenvoudig te bedienen door middel van de duidelijk afleesbare knoppen. We zijn minder te spreken over de andere bedieningsknoppen, die uit de vorige eeuw lijken te komen. Zo voelt de raambediening wat armetierig aan en gaat alleen het raam van de bestuurder met één druk op de knop naar beneden. Dat kan écht niet meer in 2009. Voor de overige ramen moet je de knop tijdens de hele handeling blijven indrukken of omhoog houden. Ook de schakelaar – met daarop de aanduidingen ‘hi’ en ‘lo’ – van de stoelverwarming is niet meer van deze tijd. Dit zijn kleine missers die je in een auto in dit segment niet tegen mag komen. Gelukkig ziet de rest van het materiaalgebruik er wel keurig uit, vooral rond de pook van de automaat en de middenarmsteun voelt het ‘premium’ aan. Naast de vakjes onder de genoemde middenarmsteun kun je jouw spullen kwijt in het grote dashboardkastje. De portiervakken houden helaas niet over.
Achterin de Japanner is het ook goed toeven voor de passagiers, die de benen makkelijk kwijt kunnen. Alleen de langere mensen onder ons zullen misschien met hun kruin tegen het plafond zitten. Nu valt er sowieso weinig te klagen daar, want zelfs de achterpassagiers hebben de beschikking over verwarming op hun zitplekken. Tijdens koude winterdagen is dat een heerlijke bijkomstigheid. We hadden het al eerder over de elektrisch te openen achterklep. Daarachter schuilt namelijk een goed toegankelijke bagageruimte waar je de nodige bagage in mee kunt nemen, al vinden wij de afdekhoes – die simpel te verwijderen is – wat minder chic ogen. Met de achterbank omhoog kun je er vierhonderd liter in kwijt. Wanneer je het geheel gelijkvloers maakt stijgt dat aantal tot 838 liter.