Jarno van Maanen - 3 december 2009
Overtreffende trap
De Audi TT is altijd al een sportieve auto met pittige motoren geweest. Er was echter nooit een uitvoering met echte sportwagenprestaties. Toegegeven, de 3.2 V6 heeft genoeg power, maar die zware zescilinder in het vooronder maakt hem minder geschikt voor het betere bochtenwerk. Vorig jaar zag de eerste sportversie het levenslicht: de TTS, die goed is voor 272 pk uit een lichte viercilinder. Dat kan nog beter, dacht Audi. Daarom is er nu de TT RS, aangedreven door een historisch verantwoorde vijf-in-lijn met turbo die niet minder dan 340 pk levert. Daarmee legt hij zelfs sportwagens als de R8 en 911 het vuur na aan de schenen.