Het interieur
In het interieur komt de driehoeksvorm van de rotor terug. In de hoofdsteunen, pookknop en met een beetje fantasie zelfs in de met een combinatie van leer en kunstleer beklede stoelen. Het dashboard is overigens wel erg zwart, zeker in combinatie met zwarte bekleding. Maar daar is door middel van rode accenten op het stuur, stoelen en pookknop te bestellen wat aan te doen. De middenconsole is voorzien van een audioinstallatie en automatische airco. In het display boven de radio zijn heel duidelijk de instellingen van deze twee af te lezen. Compleet onzichtbaar zijn de lampjes in de bedieningsknoppen van de airco en stoelverwarming. Die van de stoelverwarming zijn gepositioneerd achter de pook zodat je daar bijna altijd met je arm op leunt en ze daardoor vaak per ongeluk activeert, wat leidt tot een zweetrug (dit overkwam uw testrijder dan dus ook).
De versnellingsbak zit pal onder de pook en moet zijn warmte via de middentunnel kwijt, dit is goed te voelen want de middenconsole kan behoorlijk warm worden. De berijder wordt echt betrokken bij de techniek.
De klokkenwinkel is voorzien van drie klokken gevat in kokers met een zilver randje. In het midden is de belangrijkste meter van de graag toeren makende motor gezet, namelijk toerenteller. Rechts daarin zit een klein digitaal display waar de snelheid op af te lezen is. Via de rechter koker wordt de bestuurder op de hoogte gehouden van de olietemperatuur en kilometerstand en via de linkerkant over brandstofvoorraad en koelvloeistoftemperatuur. Als de auto op contact wordt gezet lichten de meters wit op, dit geeft een speciaal accent aan het sportautogevoel.
De sportstoelen met geïntegreerde hoofdsteunen zijn lekker laag gepositioneerd en verlenen voldoende steun. Links is de stoel elektrisch verstelbaar, zelfs inclusief een elektrische lendensteunverstelling, de passagier verstelt zijn stoel met de hand. Bij het instappen is het wel even uitkijken voor je hoofd door de lage daklijn. Ook als de voorpassagiers in de sportkuipjes zijn gezakt is de hoofdruimte niet overdadig. De passagier zit enigszins scheef met zijn benen doordat er een gedeelte van de uitlaat onder de uitstulping in de vloer zit.
Alle bedieningsknoppen en –hendels zijn goed geplaatst. Op de linkerspaak van het stuur zitten knoppen voor de audioinstallatie en de raam- en spiegelverstelling zitten keurig in het portier. Achter het stuur zijn alleen de knoppen van de koplamphoogte, dashboardverlichting en het uitschakelbare DSC verstopt zodat je even moet tasten in het donker.
Dan de praktische kant van de RX-8, dat was een wens van zijn ontwerpers tenslotte. Opbergruimte is voor een coupé echt in grote mate aanwezig. De hele tunnelconsole is voorzien van verschuifbare bakjes en bekerhouders. Tussen de rugleuningen van de achterbank is ook nog een grote opbergbak gezet en als deze uitgenomen is ontstaat er een soort skiluik, waardoor lange voorwerpen ingeladen kunnen worden. De kofferbak is ook nog altijd aardig van formaat met een inhoud van 290 liter. Het openen van de kofferklep geschiedt door de knop onderaan het dashboard bij de bestuurder in te drukken, via de afstandsbediening of gewoon via het slot.
Om op de achterstoelen (een bank is het namelijk niet) te komen dienen eerste de voordeuren geopend te zijn waarna de achterdeurtjes tegengesteld geopend kunnen worden, freestyle doors noemt Mazda ze. Alle deuren openen overigens onder een vrij grote hoek om een zo goed mogelijke instap te garanderen. Natuurlijk het is geen gewone vijfdeurs hatchback zo is de auto ook niet ontworpen, maar het instappen naar de achterstoelen gaat wel een stuk makkelijker dan achter de voorstoelen door te moeten kruipen. De voorpassagiers moeten wel wat inschikkelijkheid tonen want je zit al gauw met je knieën tegen de voorstoelen. Maar het is een erg leuke vondst en geinige gimmick.