Gericht om mee te rijden
Waar de buitenzijde getooid is met wulpse lijnen, is het binnenin strak en functioneel en vooral gericht op een goede zitpositie. Alles zit op de plek waar je het verwacht en de bediening is eenvoudig. Dat geldt helaas niet voor het multimediasysteem, dat we kennen uit diverse andere Jaguars en Land Rovers. Het werkt niet alleen omslachtig, maar ook de graphics zijn niet al te best. Zo doen de navigatiekaarten verouderd aan en is het beeld dat de achteruitrijcamera geeft niet bepaald scherp. Wat ons meer stoort aan het interieur is de zeer beperkte opbergruimte. Onder de achterklep vind je een ruimte die de naam 'kofferbak' eigenlijk niet mag dragen. Al is de inhoud nog 196 liter, de hoogte is net genoeg voor een reservewiel.
Maar genoeg geklaagd. De door ons gereden F-Type is voorzien van fantastisch zittende - en veelvoudig te verstellen - sportstoelen, die samen met het uitvoerig verstelbare stuurwiel voor een perfecte zitpositie zorgen. Brede wangen zorgen er tevens voor dat je in rap genomen bochten niet van de stoel glijdt. Ondanks de lage zit is de auto verrassend overzichtelijk, al is dat pluspunt verdwenen als je de kap sluit. Een uit de middenconsole verschijnende knop voor de automaat (zoals bij de XF) heeft de F-Type niet. Toch kent het interieur wel een paar andere fraaie details, die het vermelden waard zijn. Zo komen de luchtroosters pas uit het dashboard omhoog als deze nodig zijn. Samen met het rode, pulserende licht in de startknop geven de details het interieur toch wat flair.