Klein maar fijn
Een nadeel van een dichte cabine is dat de inzittenden wat beperkt worden in hun ruimte. Dat merk je met name bij het verstellen van de bestuurdersstoel. Deze stoel zou voor het fijne nog wat verder naar achter te plaatsen moeten zijn. Bovendien moet je telkens de afweging maken: of de stoel iets naar achter, óf de leuning wat kantelen. Een combinatie is namelijk niet mogelijk, omdat je al gauw tegen de tussenwand stoot. De Jumpy met dichte cabine kun je als optioneel als een driezitter krijgen, zoals bij 'onze' auto het geval is. De middelste inzittende heeft het alleen niet getroffen, want deze persoon stoot algauw met zijn benen of knieën tegen het dashboard. Je kunt de auto ook als dubbelcabine krijgen, waarbij zes inzittenden hun plaats in de Citroën vinden.
Wij rijden in de kortste uitvoering van de Jumpy. Met 4,6 kubieke meter inhoud van de laadruimte is het zeker geen stakker en de kleinste Jumpy mag met 1.123 kilo beladen worden. Bovendien heb je het voordeel dat de auto hiermee relatief kort blijft en daarmee behoorlijk wendbaar. Rijd je veel in de stad of op krappe bouwplaatsen, dan ben je met het maatje XS echt beter uit, mede door de kleinere draaicirkel.
De laadruimte is lekker rechttoe, rechtaan. Je schuift zo een europalet naar binnen en iets in of uit het busje sjouwen is nu ook een stuk gemakkelijker geworden: met een voetbeweging onder de achterbumper opent de elektrisch bedienbare schuifdeur zich. Een partijtje luxe waar de aannemer van tien jaar geleden nog niet eens over durfde te dromen en in de praktijk gebruik je het handsfree openen vaker dan je vooraf zou denken.