Het interieur
Het interieur van de meeste Audi’s waar ik eerder in gereden heb, hebben een belangrijke overeenkomst: door de vormgeving en de kleurstelling komt het geheel wat klinisch over. De afwerking staat boven elke verdenking, maar het is overduidelijk zakelijkheid boven frivoliteit. Dat laatste is eigenlijk ook niet te vinden in de TT, toch voelt het geheel speelser. De exacte reden hiervoor is moeilijk te omschrijven, vooral omdat materialen, de gekozen kleuren en de manier waarop alles bij elkaar is gevoegd, vergelijkbaar is met andere modellen van dit merk. Het design van het stuurwiel trekt wel weer de aandacht. Door de platte onderzijde, krijgt het een DTM-uitstraling. Het creëert niet alleen extra beenruimte, maar het is ook nog esthetisch verantwoord. Het stuur ligt goed in de handen, en heeft een prettige dikte. Wat betreft de omvang van de binnenspiegel wel een punt van kritiek. Die is gewoon te klein om een goed beeld te krijgen van het verkeer achter je.
De vasthoudendheid en de zijdelingse steun van de stoelen is gewoon goed. De lendensteunen en wangen van de stoelen krijgen een zeer ruime voldoende voor de uitvoering van hun taak. Minder is het op de achterbank. Die is praktisch onbruikbaar als de bestuurder een gemiddelde lengte heeft. Hierdoor is de TT eigenlijk een 2+2. De kofferruimte is niet groot, slechts 270 liter, maar heeft wel een praktische indeling. Daarnaast laat hij zich ook nog uitbreiden tot een prima bruikbare 700 liter.