Ideale lijnen
Het is tijd om te vertrekken. We rijden rustig achter de instructeur aan, naar de andere kant van het circuit. Daar beginnen we met de eerste oefening, die bestaat uit het leren rijden van ideale lijnen, het vinden van een optimaal rempunt en het doseren van het gas in de bocht. De instructeur houdt een stevig tempo aan, waardoor je genoodzaakt bent alles uit de kast te halen om hem bij te kunnen houden. Na een paar rondjes ben je gewend aan de racelijnen en de rempunten en kost het weinig moeite meer om het tempo bij te benen.
Bij deze oefening valt het fijne karakter van de motor op. Hij is lekker soepel en heeft ook bij lage toerentallen veel trekkracht. Op het circuit komt dat goed uit, want een bocht die eigenlijk net te snel is voor de tweede versnelling kun je dan makkelijk in de derde versnelling nemen. Hoewel je op het circuit zo min mogelijk wilt schakelen – want schakelen kost tijd – is het helemaal geen straf op van verzet te wisselen in de S5. De pook laat zich lekker direct door de schakelwegen leiden en voelt trefzeker aan. De bediening van het koppelingspedaal had wel wat zwaarder gemogen, die biedt net iets te weinig weerstand.
De motor klinkt lekker, vooral bij hogere toerentallen, maar hij had wel wat meer van zich mogen laten horen. Als je buiten de auto staat komt er een aardig geluidje uit, van binnen de auto klinkt de motor echter nogal gedempt. Alsof hij een hand voor zijn mond houdt. De soepelheid van de motor zorgt af en toe voor verrassingen. Zo klimt de motor zo eenvoudig door de toeren, dat de toerenbegrenzer ingrijpt voordat je er erg in hebt. De eenvoud waarmee de auto optrekt is typerend voor het goedmoedige karakter van een ongeblazen achtcilinder met veel trekkracht en past prima bij de auto.