Straaljagerpiloot
Amerikaanse auto’s staan niet bekend om hun fijnzinnige afwerking. Kieren die onbedoeld als pennenhouder kunnen worden gebruikt en een afvalbakje dat in gesloten toestand nog steeds snoepverpakking laat doorglimpen: dat werk. Maar om dit bekritiseren is veel te makkelijk bij een Corvette. Bovendien mag je al blij zijn dat het is zoals het nu is, want voorheen was er van het begrip ‘afwerking’ eigenlijk helemaal geen sprake. Tegenwoordig besteden ze tenminste nog wat aandacht aan het interieur daar in Kentucky, om daarmee de Europese plastic- en kierhatende smaak te voeden. De Corvette-rijder focust zich veeleer op het magische Head-Up display - dat een heel arsenaal aan metertjes weergeeft – dan op de slappe luchtroostertjes. Snelheid en toerental worden weergegeven, maar ook het aantal G-krachten kunnen door het Head-Up display op de voorruit worden geprojecteerd. Stiekem is die straaljagerachtige projectie wel het vetste aan de ‘Vette.
Verder zou je natuurlijk objectief de stoelen tot op het bot kunnen afkraken omdat ze niet bijzonder lekker zitten of omdat ze sterk tekort schieten bij snel bochtenwerk, maar tijdens het relaxte cruisen hangen ze daarentegen wel lekker. Dan rijdt de Corvette trouwens gewoon steady 1:14. Veel interessanter dan die stoelen is de snelheidsmeter die tot over de 300 loopt en bij topsnelheid te krap blijkt te zijn. Veel belangrijker dan het hopeloos verouderde en halsstarrige navigatiesysteem, is het gevoel dat je in de Corvette krijgt. De hooggeplaatste pook zit dichtbij en het stuur pakt goed aan. De enorm grove knoppen en de vloerbedekking-achtige bekleding van verschillende interieurpanelen verworden tot futiliteiten als je eenmaal rijdt. Dat de Corvette nog geen ton kost moet ergens vandaan komen en dat het interieur eigenlijk te cheap-ass voor woorden is, kan je bij een Corvette geen moment irriteren.