Efficiënt
Zoals het een supercar betaamt, zou je haast zeggen, is de GT-R geen mooie auto in de esthetische zin van het woord. Toch heeft het ontwerp een bepaalde schoonheid, op een vorm-volgt-functie-achtige manier. Neem de buitenspiegels. Kijk er goed naar en je wéét dat een heel team van ingenieurs vele maanden of zelfs jaren bezig is geweest om die spiegels te boetseren in de meest efficiënte vorm, om zo de luchtstromen optimaal langs de auto te sturen. De wijd opengesperde muil, die sterk doet denken aan de Lancer Evo X, lijkt ook maar één doel te hebben: zoveel mogelijk lucht innemen. Achter die muil schuilt namelijk een 3,8 liter V6 met twee turbo's en ja, de koeling daarvan vraagt nu eenmaal massa's lucht.
Dat de GT-R zich niet laat omschrijven als mooie auto heeft ook te maken met de proporties. De achterzijde is namelijk té massief om mooi te zijn. Toch lijkt het ontwerp wel te kloppen, een supercar hóórt immers een dikke derrière te hebben. Het is als het lichaam van een professioneel turner: met zijn gorillaschouders en wespentaille zijn de verhoudingen volledig zoek. Het dient echter duidelijk een doel: voor acrobatiek in de ringen is zijn lijf perfect geschikt. Zo is het dus ook met de über-Nissan: we vergeven hem de vreemde verhoudingen, omdat we weten waar ze voor dienen. Dat geldt dus ook voor de enorme achterspoiler, die bij topsnelheid voor maar liefst 80kg neerwaartse druk zorgt.