Het interieur
Van binnen ziet het geheel er zeer stijlvol uit. Het tweekleurige dashboard met zijn glooiende vormen doet kolossaal aan, maar toch weer niet log. Bij de vele bedieningsinstrumenten is Lexus erin geslaagd deze goed te verwerken in de middenconsole en de overige plekken in de auto zonder er een druk interieur van te maken. Erg knap als je het mij vraagt, want vaak komen alle knopjes schreeuwend op je af bij dit grote aantal functies. De klokkenwinkel is op een natuurlijke manier gepositioneerd met de snelheidsmeter en toerenteller beide prominent in het zicht, in tegenstelling tot bij de vorige generatie IS. De strakke, maar tegelijkertijd natuurlijke lijnen die aan de buitenkant te zien zijn, vind je ook weer terug in het design van de handgrepen van de portieren.
Op de vollederen zetels zit je uiteraard als een vorst. De stoelen kunnen alle mogelijke posities worden gezet. Je kunt zelfs je eigen instellingen bewaren en de stoelen met één druk op de knop in je eigen voorkeurspositie laten zetten.
De ruimte achterin valt niet mee. Waar je voorin zo royaal kunt zitten als je wilt, moet je achterin toch echt je knieën dichtbij je houden, want de beenruimte is niet groot... klein zelfs. Voor je hoofd is gelukkig wel genoeg ruimte ondanks de aflopende daklijn. De zittingen an sich zijn weer van een hoge kwaliteit. Ook in de kofferbak blijkt dat de prioriteiten van het de designers bij de bestuurder en bijrijder lagen. Ruimte is er, maar in zijn klasse laat hij de andere merken voor zich.